Therapeutische toepassingen van psychedelica

Waar staan we en wat vinden cliënten?
Joost J. Breeksema

Verslag lezing door Joost J. Breeksema voor de IVAP – Naarden, 13-4-2024
door Arend Jan Bolhuis

Joost Breeksema is postdoctoraal onderzoeker aan het UMCG en directeur van Stichting Open, een organisatie die zich sinds 2007 inzet voor het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek naar (therapeutische toepassingen van) psychedelica. Als filosoof en kwalitatief onderzoeker binnen de psychiatrie zet hij zich in voor interdisciplinair onderzoek naar deze fascinerende middelen.

In deze lezing doet Joost J. Breeksema verslag van zijn onderzoek naar het therapeutisch gebruik van psychedelica. Het betreft middelen als LSD, DMT, serotonine, psilocybine, mescaline, salvinorine A, cannabis, mdma, ketamine en ibogaïne. Ze worden ingezet voor de behandeling van een breed scala aan psychische stoornissen.
Bij de therapie zijn vaak twee begeleiders aanwezig. De cliënt draagt een oogmasker en luistert naar muziek. De therapie is non-directief. Er is sprake van introspectie, een innerlijk proces.
De therapeutische ervaring wordt gefaciliteerd.

Psychedelica beïnvloeden het bewust-zijn, de waarneming, de emoties, de cognitie, de gewoonten en het gedrag. Er kan sprake zijn van mystieke ervaringen. De cliënt ervaart dan de samensmelting met een ultieme realiteit en heeft het gevoel dat alles één is.
Er kan sprake zijn van een gevoel van heiligheid, dat zich uit in ontzag, eerbied en verwondering. De cliënt claimt dat hij/zij kennis heeft gekregen van een ultieme werkelijkheid. Hij/zij heeft het gevoel dat ruimte en tijd worden overstegen en ervaart oneindigheid en eeuwigheid. Er is een diep gevoelde positieve stemming: gevoelens van lief-de, vrede en vreugde. 

Al deze ervaringen zijn moeilijk in woorden te vatten.

Enkele andere cliëntervaringen: 

lemand met een eetstoornis die een ayahuasca-ceremonie meemaakte zei:

“I remember having a ceremony where I really saw that at the time binging and purging and restricting were actually adaptive coping mechanisms; at the time, they were the only coping mechanisms that l actually knew to use to deal with the difficulty that l was experiencing, that I had no words for and that no one was asking about.”

lemand anders met een eetstoornis die een ayahuasca-ceremonie meemaakte zei:
“‘Ayahuasca helped me deeply connect with myself so that self-love has been the prevalent priority over selfcriticism that […] self-love became more important and more prevalent.
And that to me is the antidote for an eating disorder!”

lemand met een depressie die psilocybine gebruikte zei: 

‘Excursions into grief, loneliness and rage, abandonment. Once I went into the anger it went “pouf” and evaporated. I got the lesson that you need to go into the scary basement, once you get into it, there is no scary basement to go into (anymore)!

Behalve positieve ervaringen kunnen psychedelica ook negatieve ervaringen veroorzaken, bijvoorbeeld een gevoel van zelf-desintegratie in de vorm van uittreding, een verzwakte controle, een verzwakte cognitie en spanning. 

Bij de behandeling ervoer een cliënt met TRD (treatment-resistant depression) die psilocybine kreeg een overweldigend gevoel van diep ongeluk. 

Een andere cliënt met TRD die esketamine kreeg, had de ervaring niet meer in het lichaam aanwezig te zijn en de controle op te geven. Een cliënt met TRD die esketamine kreeg, had de ervaring te worden geobserveerd. En een client met TRD die esketamine kreeg, had de verwachting om pas na zes sessies iets te zullen merken, maar voelde al binnen vijf minuten dat alles begon te draaien, te tintelen en raar te doen.

Hoe veilig zijn psychedelica?

Afhankelijkheid komt nauwelijks voor.
De toxiciteit is laag. HPPD (het verschijnsel dat iemand op langere termijn en herhaaldelijk bepaalde effecten van een tripmiddel blijft herbeleven) komt voor, maar lijkt zeldzaam. Er zijn milde fysieke bijwerkingen (misselijkheid, hoofdpijn), psychologische neveneffecten (angst, paranoia, paniek) en risicofactoren (bijvoorbeeld psychose en schizofrenie).

Uit eerder klinisch onderzoek (1950-1965) blijkt dat psychedelica bij psychotische stoornissen zelden effectief waren. Vaak verergerden de symptomen. Bij neurotische stoornissen was er in 50% van de gevallen een sterke verbetering, in 30% van de gevallen een verbetering en in 20% van de gevallen geen effect. 

Bij depressie was er 75% response. Bij alcoholisme was het resultaat wisselend. 
RCT’s waren effectief in de vermindering van het drankgebruik en het verlengen van de abstinentie.

Uit huidig klinisch onderzoek blijkt dat psychedelica bij eetstoornissen, obsessief compulsieve stoornissen, verslaving en (cluster)hoofdpijn/migraine mogelijk effectief zijn. Bij angststoornissen en depressie zijn ze mogelijk tot waarschijnlijk effectief.
Er wordt onderzoek verricht naar het therapeutisch gebruik van psychedelica, maar ze maken binnen de GGZ (nog) geen deel uit van de geaccepteerde en geregistreerde medicijnen.

verschenen in het Jung Bulletin 3-2024