De Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung (1875 – 1961) is een belangrijke figuur in de geesteswetenschappen in de 20e eeuw. In zijn denken staat persoonlijke groei centraal, en onder andere het duiden van dromen en andere buitengewone ervaringen. Door het onbewuste te onderzoeken ontdekte hij het individuatieproces (worden wie je bent) in mens en cultuur, zoals bijvoorbeeld in de psychologische duiding van de alchemie.
Veel psychologen zien hem als te religieus. Veel theologen vinden hem te psychologisch. En toch voelen grote groepen mensen met heel verschillende achtergronden zich juist aangesproken door Jung. De invloed van zijn ‘analytische psychologie’ zoals hij zijn werk noemde, reikt tot ver buiten de psychiatrie en heeft betekenis voor de filosofie, kunstgeschiedenis, literatuurwetenschap, theologie, antropologie, sociologie, en zelfs voor de parapsychologie en de moderne natuurkunde.
Een goede inleiding tot Jung’s leven en denken is zijn autobiografie Dromen, herinneringen, gedachten.