Liminaliteit als een brug tussen leven en transcendent leven


door Huguette Beyens

Huguette Beyens

We kunnen geen andere wereld visualiseren die bepaald wordt door andere wetten,
omdat we leven in een specifieke wereld die ons hielp om ons verstand te vormen
en onze psychische grondvoorwaarden vast te leggen.

We zijn zeer begrensd door onze innerlijke structuur en daarom door ons hele zijn en denken gebonden aan deze wereld.
De mythische mens, om zeker te zijn, vraagt om
“een bewegen voorbij dit alles”, doch de wetenschappelijke mens kan dit niet toelaten.
Voor mijn intellect is mijn mythevorming een vluchtige speculatie.

Voor mijn emoties, echter, is het een helende en geldende activiteit.
Ze geeft het bestaan een betovering die we niet graag zouden willen missen.
Er is ook geen enkele reden waarom we het zonder deze zouden moeten doen!

C.G.Jung

Een reflectie over het raakpunt tussen bijna-doodervaringen en het paranormale

We beginnen allemaal ons leven in de schoot van onze moeder. We leven negen maanden in een innerlijke ruimte, in nauw contact met onze moeder, de uiterlijke ruimte, verbonden met een navelstreng. Onze eerste ervaring van twee werelden die elkaar raken. Op het moment van onze geboorte dalen we af en we breken door de levenspoort, wat het breken van de vliezen heet.

In relatie tot geboorte als een ervaring van afdalen tot, kan je de dood beschouwen als het begin van een opstijgen tot. Beide bewegingen kunnen we beschouwen als levens-poorten in de zin van manifestaties van leven, zij het dan in verschillende lagen van bewustzijn.
In de moederschoot is er een tussenruimte, die placenta wordt genoemd. Een voedende beschermende laag om het kind heen. Ook de placenta daalt na de geboorte af en sterft af. Vanaf dan vervangt leven de placenta. Of beter gezegd: leven zou moeten zijn als een placenta, namelijk een voedende, beschermende ruimte die het ons mogelijk maakt om transcendent leven in het dagelijks leven te leven.

Dat net als de placenta afbreekt op het moment van sterven, het overgaan.

In verschillende culturen geeft men middels een ritueel aan de placenta een plaats om te rusten bijvoorbeeld aan de voet van een boom om liminaliteit, de plaats tussen twee werelden, te representeren als een voorwaarde om leven te genereren en te regenereren. Als een permanente voedingsbron. Onmisbaar en verbindend. Iemand kan letterlijk bij die plek herbronnen of terug contact leggen met zijn voedingsbron. Zo blijft ze een leven lang aanwezig. Als een compagnon.

In dit perspectief is leven en transcendent leven zonder verbindende tussenruimte een gevaarlijke onderneming, in de zin van onbeschermd, niet gedragen door, niet vergezeld van.

Dit betekent dat liminaliteit, een ander woord voor tussen-ruimte, een wezenlijk deel van het leven is. Los van of we er ons al dan niet van bewust zijn. We ervaren wel wanneer we er niet langer mee verbonden zijn, als een oningevuld verlangen naar, een gevoel van er niet bij horen, van een eenzaam op zichzelf bestaan, soms zelfs afgesneden zijn van. En misschien verwijst het gevoel van eenzaamheid die de mens vergezelt op zijn tocht hier op aarde wel naar het bestaan van deze tussenruimte, waarvan we ons te weinig bewust zijn.

Het universum nodigt ons uit om ons leven te leven in een perspectief van liminaliteit. Dat de kwaliteit van het leven voedt. Zonder notie van liminaliteit verliezen we de connectie met het reële leven en komen we los van de levenscycli en de bijhorende overgangsriten, die onontbeerlijk zijn voor de essentie van ons mens zijn. Het gemis hieraan creëert veel ontwrichting in de ontwikkeling van de individuele mens en de verbinding met de gemeenschap.

In de grote oude mythen over dood en leven is de toegang tot transcendent leven het resultaat van vele geboorte – en stervensmomenten waar de mens doorheen gaat. Om de bedding, de tussenruimte tussen twee oevers veilig te doorvaren hebben we de aanwezigheid van een veerman nodig zoals in het verhaal van Siddhartha van Herman Hesse zo levendig wordt verteld. Een soort getuige die ervaring heeft met wat je leeft in deze soms heftige en gevaarlijke overgangen.

In het echte leven is een veerman echter niet altijd aanwezig of nabij om de oversteek veilig te leven waardoor men soms terecht komt in diepten die als traumatiserend worden ervaren omdat het gevoel van gedragen te worden ontbreekt.

Met diepten bedoel ik in deze context lagen van bewustzijn, die hun eigen taal en voorwaarden hebben om toegankelijk te zijn.

Ik illustreer dit even met het verhaal van Anna, die een moeilijke geboorte beleefde en overleefde. Niemand echter in haar familie had haar iets over de omstandigheden van haar geboorte verteld. Ze was 18 jaar oud vooraleer ze bij toeval hoorde over de dokter die aanwezig was bij haar geboorte.

Ze nam contact met hem op en hij vertelde haar dat hij haar had moeten reanimeren, omdat ze in levensgevaar was en enkele minuten niet ademde vooraleer ze tot leven kwam.

Dit weten was voor haar heel helpend, omdat ze tijdens haar kinderjaren en jeugd heel veel ervaringen had die ze niet kon begrijpen en niemand was in staat geweest om haar te helpen ze te begrijpen. Door er via de informatie van de dokter bewust kennis van te nemen werden ervaringen in haar wakker. Ze moest herkennen en integreren wat ze leefde bij de aanvang van haar leven. Een soort van inwijding waarvan ze zich niet bewust was.

Na een lang onderzoek en verder kennis ervan nemen ontdekte Anna dat ze bij haar geboorte verschillende lagen van bewustzijn had beleefd als het gevolg van een bijna-dood-ervaring. Waardoor ze als kind en jongere niet altijd de weg vond om met haar intense en diepe ervaringen veilig te dealen. Ze had geen kennis en bewuste ervaring met liminaliteit en miste het gevoel van holding om door ervaring te leren hoe de veerman in zichzelf aan te spreken.

C.G. Jung gaf in dit verband meermaals in zijn schrijven over zijn beleving van verschillende bewustzijnslagen aan hoe benauwend en gevaarlijk een dergelijke oversteek kan zijn als je er zelf onervaren en oningewijd je weg in moet zoeken. De belangrijkste reden die hij hiervoor aangeeft is onze onwetenheid over het onbegrensde vermogen van ons bewustzijn.

Een cruciale vraag omtrent bijna-doodervaringen en het paranormale lijkt mij: hoe kunnen we sommige niet gewone ervaringen van bewustzijn benaderen en beleven, zodat deze ervaring zowel het individu als de gemeenschap dient. En het gevoel van erbij horen overeind blijft.

Wat het individu bepaalt, beïnvloedt ook de gemeenschap.

Dit is een oud inzicht dat jammer genoeg heden ten dage op pijnlijke wijze zijn waarheid claimt. Alsof we de neiging hebben onszelf uit een breder verband te halen. Het begrijpen en aanvoelen hoe de psyche werkt is ook de mensheid als geheel verstaan. Jung wees er ook op dat het niet begrijpen van de psyche een gevaar voor de mensheid inhoudt.

Voor Anna was het trauma niet de ervaring zelf, maar het daarna niet geholpen te zijn en bijgevolg niet te weten hoe te dealen met de angst en het gevoel afgesneden te zijn, die tijdens intense ongewone bewustzijnservaringen kunnen opduiken. Ze werd gered door de dokter, maar ze kwam terug tot leven met de ervaring van een ongewoon bewustzijn dat haar leven verder inkleurde. Ze keek als het ware door een bredere lens de wereld in. In een bredere samenhang.

Zij kon dingen horen en zien die niet tastbaar en zichtbaar waren. Dit hoeft geen probleem te zijn, het wordt wel een probleem als je niet bewust bent van wat je leeft. En als je niet weet wat je kan doen met deze ervaring in dienst van je verdere ontwikkeling en dat van de gemeenschap. En er bijgevolg alleen mee blijft.

Het proces dat Anna doormaakte leerde mij veel over één van de grote levensopdrachten. Het helpen van onszelf en anderen om de bedding te vinden tussen de oevers van de verschillende lagen van ons bewustzijn. Door ons, zoals Jung aangeeft, ons ervaren van bewustzijn te verdiepen en te verbreden tot een grenzeloos bewustzijn dat uit vele verschillende lagen bestaat.

‘De mens zou in staat moeten zijn te zeggen dat hij zijn best heeft gedaan om zich een visie over het leven na de dood te vormen, of om er zich een beeld van te vormen – zelfs als hij zijn mislukking moet toegeven. Het is een vitaal verlies om het niet te doen. Het gaat in wezen om een eeuwenoude erfenis van de mensheid, een archetype, rijk in verborgen leven, dat zich zoekt toe te voegen aan ons individuele leven om het te vervolledigen!

Dit alles brengt me bij Stanislav Grof, psychiater en psychotherapeut, die het aldus verwoordt:

“Ik was zeer zeer ontevreden met het feit dat de traditionele psychiatrie deze ervaringen veranderde bewustzijnservaringen noemt. Ik beschouw dit als een pejoratieve term waarin ik niet het respect herken dat ik ervoor voel.

Alsof er een correcte manier is om de wereld te ervaren en deze ervaringen onszelf en de wereld verstoren. Samen met andere onderzoekers in dit onderzoeksveld ben ik ze eerst ongewone bewustzijnservaringen gaan noemen. Ik was bijzonder geïnteresseerd in de lagen die helend en transformerend zijn en potentieel bevatten voor een verdere ontwikkeling. Ook kunnen ze feitelijk gezien nieuwe informatie aan het licht brengen over de psyche, de menselijke natuur en de natuur van realiteit.

Zoals lagen die sjamanen beschouwen als initiërende lagen of die inheemse culturen ervaren tijdens inwijdings- en overgangsrituelen. Of lagen van bewustzijn die geïnitieerden leven in de Mysteriën van hergeboorte in Egypte en Griekenland en andere plaatsen. Ervaringen die mensen hebben tijdens bepaalde vormen van yoga en diverse vormen van Boeddhisme of Soefisme en de Christelijke mystici, de Kabbalisten enz. Ik kan gewoon niet geloven dat we geen speciale naam hebben voor deze ervaringen, dat we ze alle in één grote zak van ervaringen stoppen, want dat impliceert dat ze alle pathologisch zijn. We hebben geen categorie voor spirituele en mystieke ervaringen. leder die een ervaring heeft van ongewoon bewustzijn wordt dan gezien als mentaal ziek en gediagnosticeerd en met medicatie behandeld.

We werkten veel met deze lagen en ontdekten hun helende en transformerend potentieel en we begonnen deze spontane psychische ervaringen spirituele noodgevallen of psychospirituele crisissen te noemen. Een groot deel van ons werk nu bestaat uit het ondersteunen van personen die een spirituele crisis leven, ze begeleiden en aanmoedigen om er doorheen te gaan!”

Ook door eigen ervaring leerde Grof hoe te navigeren in deze verschillende lagen van bewustzijn, waartoe ook een bijna-doodervaring behoort. Geboorte en dood kunnen dan

worden gezien als een afdalen in en een opstijgen tot verschillende lagen van bewustzijn. Dat helpt om de rijkdom en de diversiteit van het leven te zien. Hij leerde ook veel door contact met inheemse volkeren waarin liminaliteit als deel van het leven wordt beschouwd en het beleven van liminaliteit door rituelen wordt omkaderd waaruit blijkt dat het leven van transcendent leven deel uitmaakt van het dagelijks leven.
In dit perspectief wordt leven een spiegel voor transcendent leven. Zo leerde hij mettertijd het leven meer transparant te leven en las zijn leven als een spiegel voor innerlijk en transcendent leven.

We zijn een klein universum waarin het grote universum zich weerspiegelt. Dit perspectief hielp hem ook om de gelijkenis te zien tussen bijna-doodervaringen en spirituele noodgevallen. In zijn werk als psychiater werd hij geconfronteerd met personen die een spirituele crisis leefden, wat in medische termen een psychotische ervaring wordt genoemd. Meer en meer zag hij de overeenkomsten tussen bijna-dood-ervaringen en ervaringen tijdens spirituele crisissen. Hij hoorde mensen praten over dezelfde symptomen en gevoelens.

Hieruit blijkt ook dat oude en traditionele culturen naar leven kijken in relatie tot het hiernamaals en dood zien als een manier om van het aardse leven te herstellen en te regenereren.

Grof, die zijn onderzoek startte na zelf verschillende lagen van bewustzijn ervaren te hebben, beschrijft zijn ervaring aldus:

‘Nu vertoonde ik een zeer verschillende reeks van symptomen. Ik voelde mij duizelig en gedesoriënteerd als ik rond-wandelde. Doch als ik ging liggen voelde ik mij als het ware in twee verdeeld. Ik wist dat ik een buiten het lichaamservaring had. Er waren geen gurus of spirituele leraren in het kleine Utah dorp waar we leefden, en niemand kon mij uitleggen en helpen verstaan hoe ik mij gedroeg. Telkens als ik stil en geconcentreerd was op iets, begon ik een gevoel van afzondering te ervaren. Het was alsof elke cel van mijn lichaam plots levendiger werd. Plotseling werd ik rustig en zag ik een deel van mij kijken naar een ander deel. Het kon mij elk moment overkomen, bijvoorbeeld tijdens een film, of terwijl ik een boek aan het lezen was of gewoon al medite-rend. Toen ik eens uit mijn lichaam was, ervoer ik absolute stilte. Dit was een mooie ervaring maar ik kon er geen vreugde in scheppen, omdat ik zo bang was. Ik kon niet onderscheiden of het al dan niet een gezonde ervaring was. Ik was uit mijn lichaam maar kon ik er ook weer terug in? Ik deed alles wat logisch was. Ik ging naar dokters, nam pillen in en drugs. Ze vertelden mij dat ik neurotisch was, wat ik al wist, maar ze vertelden mij niet dat ik een spirituele crisis leefde.’

Zijn onderzoek leidde tot deze conclusie: het moment van over de rand glijden in een staat van verwarring en een draaikolk van visionaire beelden is als een ervaring van doodgaan en het hiernamaals binnengaan.

Uiteindelijk leidt dit tot een proces van vernieuwing, een proces van hergeboorte.
De vroege transformerende dood komt tot ons gewoonlijk ongevraagd en onwelkom. Het overkomt ons buiten onze wil om. Het is een autonoom en archetypisch proces, een beweging van de geest in het rijk van de mythe en het ritueel.
Doch de centrale zorg in zijn studie over bijna-doodervaringen en spirituele crisis was het antwoord vinden op de vraag hoe helende condities scheppen om met dit proces geconfronteerd te worden en dit zeer hevig gevoel van liminaliteit te overstijgen.

Om een intense ervaring van liminaliteit veilig te leven hebben we een plek nodig waar we gedragen en omkaderd worden. Een placenta die voeding geeft in dit proces van gisting. Een huiselijke atmosfeer en een staf die ervaring heeft met dergelijke lagen van bewustzijn die fungeren als een bedding, een liminale plek. Waar men met een houding van niet oordelen, mededogen en een open geest aanwezig is. Met eveneens ervaring met gevoelens van sterke angst, desoriëntatie, fragmentatie en sterke krachten die ook destructief en agressief kunnen zijn. Er zijn geen experten en ieder blijft open voor leren en ontdekken.

In deze gunstige omstandigheden, met de hulp van een veerman, een compagnon met ervaring, kan een hergeboorte worden geleefd, een levende ervaring van transcendent leven in het gewone leven, zoals de dichter T.S. Eliot zo mooi beschrijft:

‘Wanneer er helemaal niets is, dan is er alles.

Als ik helemaal vertrapt ben,
alle grond weg is, dan ben ik hier,
opgestaan, en een stap zettend in een andere wereld,
opgestaan, een verrijzenis ondergaand

opgestaan, niet opnieuw geboren, maar opgestaan,
 mijn lichaam hetzelfde als ervoor,
nieuw voorbij de kennis van het nieuwe,
levend voorbij leven,

trots voorbij een vermoeden of verste voorstelling van trots,
levend waar leven nog nooit werd gedroomd of
op gezinspeeld

hier in de andere wereld, toch nog aards,
mezelf, dezelfde als tevoren, nu verantwoordelijk nieuw!

Literatuur

Gedicht in Lawrence, D.H., New heaven and Earth’, uit Selected Poems, Londen, Penguin Classics, 1994. Oorspronkelijk gepubliceerd in 1957.

Stanislav and Christina Grof, Spiritual Emergency, The Personal Transformati-on becomes a crisis. New York, Penguin Putnam Inc., 1989



verschenen in het Jung Bulletin 1-2024